info-steel-38

des protections solaires sur les façades vitrées sud et ouest, une pompe à chaleur, des panneaux solaires et un chauffe-eau solaire pour la production d’eau chaude des douches permettent une utilisation très efficace de l’énergie, de la ventilation, du chauffage et du refroidissement. En outre, le site est équipé d’un système de récupération des eaux pluviales sophisti- qué avec becs d’infiltration et canaux de récupération. Les eaux usées du bâtiment du Campus Vesta sont également épurées dans une roselière toute proche ; aucune eau usée n’est donc déversée dans les égouts. Un système de cassettes développé pour l’occasion Le trait de caractère le plus remarquable du bâtiment du Campus Vesta est indubitablement la structure inhabituelle de la façade, entièrement recouverte d’acier autopatinable (acier Corten). La manière dont les tôles d’acier ont été fixées aux façades frappe particulièrement le regard. Au figuré en tout cas, car aucun élément de la méthode d’ancrage spécifique n’est visible depuis l’extérieur. En concertation avec l’entrepreneur et constructeur de façade VPT Versteeg de Heusden (NL), le bureau d’architectes Stramien a choisi de mettre en œuvre un système de cassettes qu’il a lui-même développé. Afin d’obtenir un effet encore plus sobre, les bords des cassettes ne sont pas recourbés, mais gardés droits et tranchants. Alors que des cassettes de façade clas- siques en métal sont généralement suspendues à des crochets, ce n’est pas le cas de la façade du complexe du Campus Vesta. Les tôles en acier autopatinable sont ancrées dans une sous-structure en acier auto- patinable à l’aide d’étriers de suspension soudés ; la sous-structure est à son tour fixée au mur intérieur au moyen d’éléments d’ancrage en aluminium par- faitement alignés. Cette sous-structure est construite de manière à ce que les ancres de fixation soient invi- sibles, afin que la façade forme un ensemble tout en sobriété. Pour garantir l’étanchéité à l’air du bâtiment, Stramien a placé une couche d’isolation supplémen- taire entre la structure massive de base et les tôles en acier. Cette isolation est protégée par une membrane de sous-toiture capable de recueillir la condensation pouvant survenir sur la face intérieure. De l’intérieur vers l’extérieur, la façade est donc constituée d’une construction massive (maçonnerie et béton de 19 cm d’épaisseur), d’une couche d’isolation (15 à 16 centimètres), d’une membrane de sous- toiture et de la façade en acier autopatinable. van luchtdichtingsfolie bij de aansluitingen). Een ventilatiesysteem met warmterecuperatie, zon- wering op de beglaasde zuid- en westgevels, een warmtepomp, zonnepanelen en een zonneboiler voor de warmwaterproductie van de douches zorgen voor een uiterst efficiënte omgang met energie, ventilatie, verwarming en koeling. Voorts is de site uitgerust met een gesofisticeerd regen- waterrecuperatiesysteem met infiltratiebekkens en opvanggrachten. Het afvalwater van het Campus Vesta-gebouw wordt dan weer gezuiverd in een nabijgelegen rietveld, wat maakt dat er geen wa- ter geloosd wordt in de riolering. Zelf ontwikkeld cassettesysteem De meest opvallende karaktertrek van het Campus Vesta-gebouw is ongetwijfeld de niet-alledaagse gevelstructuur, die volledig is afgewerkt in weer- vast staal (Cortenstaal). In het bijzonder de manier waarop de staalplaten aan de gevels bevestigd werden, springt in het oog. Figuurlijk althans, want langs de buitenkant is er van de specifieke verankeringsmethode helemaal niets te zien. In samenspraak met aannemer en gevelbouwer VPT Versteeg uit Heusden (NL) opteerde Stramien voor een zelf ontwikkeld cassettesysteem. Om een extra strak effect te bekomen, werden de randen van de cassettes niet omgeplooid, maar scherp en recht gehouden. Waar klassieke metalen gevelcas- settes meestal opgehangen worden aan uitste- kende pinnen, is dit bij de gevel van het Campus Vesta-complex niet het geval. De weervast staal-platen werden met behulp van vastgelaste ophangbeugels verankerd aan een achtercon- structie in weervast staal, die op haar beurt aan de binnenmuur werd bevestigd met perfect uit- gelijnde aluminium verankeringselementen. Deze achterconstructie is zo opgebouwd dat de beves- tigingsankers niet zichtbaar zijn, zodat de gevel één strak geheel vormt. Om de luchtdichtheid van het gebouw te garanderen, bracht Stramien tussen de massieve basisconstructie en de staalplaten ook nog een dikke isolatielaag aan. Deze wordt beschermd door een onderdakfolie, die het con- denswater dat eventueel aan de binnenkant kan ontstaan moet opvangen. Van binnenuit bestaat de gevelstructuur dus achtereenvolgens uit mas- siefbouw (19 centimeter metselwerk en beton), 15 à 16 centimeter isolatie, onderdakfolie, de achter- constructie en de gevel in weervast staal. 53