Een loods van 245 m2 voor een restauratiebedrijf aan de rand van de oude binnenstad van Brugge, raakte door latere stadsuitbreiding ingesloten door residentiële bebouwing.
De architect koos voor een vervangingsnieuwbouw die sterk aanleunt bij het oorspronkelijke gebouw. Een balkvormig volume van 33 x 5 m nestelt zich binnen een bredere omkadering van gemene muren waarbij de restruimte is ingezet als tuin.
Twaalf identieke portieken met een hart-op-hart afstand van 3 m verschaffen de elf traveeën een zekere ritmiek die in de ruimteverdeling is verdergezet.
Daar dit project in twee fases is gerealiseerd, zijn de portieken van het woongedeelte traditioneel zwart gelakt, en deze van het praktijkgedeelte met gemetalliseerde zwarte lak behandeld.
Omdat enkel de portieken als dragende elementen zijn ingezet, kan de architect aan de slag met een mateloze functionele flexibiliteit.
Zich als een monument positioneren, is hier niet aan de orde. Maar een subtiele verwijzing naar het verleden is hier waardevol neergezet.